Volgens de geschiedenisboekjes waren vader en zoon Bisdommer de eerste bewoners van Rozenburg. In de 16e eeuw begon men aan het indijken van de zandplaten Langeplaat, Ruigeplaat en Bosseplaat. De zandplaten waren ontstaan in de monding van de Maas. Vader en zoon Bisdommer hadden de platen gepacht om er vogels te vangen.

Ze bouwde er eendenkooien en een onderkomen. Vanaf dat moment werd er gesproken over Roosenburch en stond die naam ook in de boeken vermeld. De eerste pacht ging over een periode van 28 jaar en moesten vader en zoon ook op eigen kosten een groot deel van de zandplaten bedijken. Er werden 50 gemeten afgesproken maar vader en zoon hadden al snel meerdere gemeten gereed. Een gemet(en) is een oude oppervlakte maat die +/- een huidige halve hectare (5000m2) groot is. We lezen ergens van 100 gemeten. Na die periode van 28 jaar werd het gebied verkocht aan een viermanschap van kapitaalkrachtige mannen. Die moesten de dijken verder afmaken waar in 1634 mee begonnen werd. In 16 57 verrees er een kerk en een korenmolen. In 1727 was de 'Generale Dijkage' ,zoals het project genoemd werd, afgesloten. Het eiland werd, door de Staten van Holland, in het openbaar verkocht aan de burgermeester van Maassluis, Adriaan Hoogwerff. Er was voor de vermogend reder een bedrag van 33.000,- gulden meegemoeid. Er vielen meer zandplaten droog en het eiland Rozenburg werd groter. Uiteindelijk, zeker nadat het graven van de Waterweg er voor gezorgd had dat vogeleiland 'De Beer' aan de west kant ook tot het eiland Rozenburg ging behoren en nadat het was losgemaakt van de duinen van Hoek van Holland, 20 km lang Over het eiland Rozenburg ontstonden er meerdere buurtschappen of woonkernen. Eerst was Blankenburg de belangrijkste dorpskern. Maar in de loop der jaren werd dat steeds meer door Rozenburg overgenomen. Andere buurtschappen op het eiland waren naast Blankenburg en Rozenburg, de Brielse Heuvel, de Zanddijk, de Heul en de Krabbe. Namen die we in het hedendaagse Rozenburg nog steeds tegenkomen. Het eiland werd hoofdzakelijk gebruikt voor land- en tuinbouw. Natuurlijk ook verwante handel zoals graan- en landbouwmachines, een zuivelfabriek en een korenmolen. Er komen uit de wijde omtrek boeren, landarbeiders, dijkwerkers en ambachtslieden. Ook is er een eigen middenstand en voor alle gemeenschappelijke diensten waren de bewoners veelal op zichzelf aangewezen.

Er veranderde lange tijd niet veel aan het eiland Rozenburg maar toen Rotterdam besloot het havengebied naar het westen uit te breiden kwam het eiland en daarmee Rozenburg en Blankenburg in een stroomversnelling. De eerste plannen voor uitbreiding van de haven van Rotterdam dateren uit 1927. Maar in 1947 werd er wat serieuzer mee omgesprongen en kwam er meer lijn in de plannen. In de jaren tussen 1950 en 1960 werd het ernst en met de bouw van de Botlekbrug in 1955 werd de landbouw op het eiland langzaam verdrongen door de industrie.

Binnenkort de aanleg van het Botlekgebied .....

 

 

Bron: Gemeentelijk archief. Foto's Erfgoedhuis-ZH