Na twee wedstrijden staat Madelon Spee met haar team Vovero dames 1 op de eerste plaats op de ranglijst. Een mooi resultaat, maar als we met Madelon spreken doet ze er alles aan om de eventuele euforiestemming te beteugelen. Na twee jaar degradatie kijkt Madelon Spee met haar team weer omhoog. En dat was de uitdaging en het doel voor de coach, die jaren lang met een ander team in de eerste klasse heeft gespeeld.

Te veel omkijken naar het verleden wil Madelon Spee niet. Ze moet bouwen en er voor zorgen dat Vovero weer in de tweede klasse gaat spelen en als het even kan nog een treetje hoger. Het is duidelijk hoe ze dat wil bereiken. Het team is samengesteld op speelsters met een goede service, daar moet de kracht liggen. En voorlopig zal ze spelen met twee spelverdeelsters om de nodige rust in haar team te brengen. Spelverdeelsters die ook aanvallend aan het net uit de voeten kunnen. Verder was de boodschap aan de meiden duidelijk:”Jullie hoeven geen vriendinnen te zijn, maar in de wedstrijd wel een team”. Afgelopen zaterdag werd weer eens duidelijk waarom er in het volleybal een vierde klasse moet komen. Van tegenstand was nauwelijks sprake en koste het Vovero moeite geconcentreerd te blijven spelen. Na vijf kwartier was de wedstrijd gedaan en dat zegt veel over het verloop.

Madelon Spee

“We hebben pas twee wedstrijden gespeeld, dus die verhalen over het koploperschap nog even niet. Veel te vroeg voordat soort conclusies. Het was wel een walk-over afgelopen zaterdag. Dit team was wel een schoolvoorbeeld waarom er eigenlijk nog een vierde klasse moet komen bij de dames. De coach van DVO gaf aan liever zo laag mogelijk te gaan spelen om daarna tegen meer gelijkwaardig teams te kunnen gaan spelen. Het zijn wel wedstrijden waar je punten kan laten liggen en dan is het fijn dat het uiteindelijk toch 0-4 is geworden. We hebben het zakelijk afgemaakt en zijn niet mee gaan rommelen. Moet het team het compliment maken dat ze netjes zijn blijven volleyballen en opdrachten hebben uitgevoerd. Voor de rest was er niet zoveel leuks en spannends aan. We stonden binnen vijf kwartier weer in de kleedkamer, dat zegt eigenlijk genoeg. Er zijn niet zoveel volleybalwedstrijden die zo kort duren. Ziet er op de ranglijst leuk uit, maar heb het gevoel dat we nog niet echt zijn uitgedaagd. Zaterdag was gewoon een zwakke broeder in de poule. Aanstaande zaterdag is een ander verhaal, dan spelen we tegen Apollo, de nummer twee, en dan kan je wat meer zeggen, alhoewel het allemaal nog erg vroeg is voor conclusies. Vorig seizoen heb ik er met een ander team tegen gespeeld. Toen was ik er niet van onder de indruk, maar in een kleine vereniging kan er in de samenstelling van de teams per seizoen veel veranderen. Kijk dat we nu tegen lagere teams moeten spelen is een gevolg van twee keer degraderen. Als dat vervelend is hadden we bij Vovero die degradaties moeten voorkomen. Hier moeten en kunnen we ook ons voordeel uithalen. Zorgen dat we veel punten halen tegen teams waar dat kan en de kans krijgt om de patronen er in te slijpen zoals ik denk dat we moeten spelen. We kunnen nu bouwen en dat was twee jaar geleden wel anders. Tevreden ben ik wel maar tegen de echt goede teams zal het toch nog wel wat anders moeten. Toch zie ik meer en meer een team en individueel echt wel de klasse hebben waarvoor ze naar het team zijn gehaald. Ze zullen er wel heel hard voor moeten knokken, ze moeten er wel staan. Zaterdag is een test of we onder druk ook kunnen presteren en we kunnen doen wat we met elkaar hebben afgesproken. De nadruk zal komen te liggen op de service, dat kunnen we goed. Dan heb je al een half punt. Verder kunnen we veel ballen van de grond halen en ook moeten scoren, anders wordt het alsnog een lastig verhaal. Het gaat eigenlijk boven verwachting en best tevreden alhoewel het nog beter moet en we maar zeker ook de meiden er van doordrongen zijn dat je wel allemaal goede individuen krachten in een team kan stoppen, maar dan nog geen team hebt. Zaterdag kunnen we met een goed resultaat aan ons zelfvertrouwen werken. Daar moeten we er staan.” 

Foto(archief): Madelon Spee