“Aan het podium denk ik helemaal niet, dat zou ook niet reëel zijn. Mijn tijden zijn waar de focus ligt. En ondanks dat ik graag onder de 10 uur had wilde finishen, ben ik meer dan tevreden over mijn eerste IRONMAN. Het smaakt naar meer, maar of dat ook kan met een gezin en werk zal in de toekomst moeten blijken”, kijk John Mooiman samen met ons terug op zijn eerste IRONMAN in Zweden.
Triathlon is een sport die heel veel tijd vraagt. Zeker niet een hobby die je er even bij doet. Een hele klus om al die trainingen in de agenda te krijgen, zeker als je ook nog een werkgever en een gezin hebt. John Mooiman kwam van de SuperMoto naar de triahlon. Bij SuperMoto moet je zeker ook een goede conditie hebben, maar 3,8 kilometer zwemmen en 180 kilometer fietsen, gevolgd door een marathon van 42,2 kilometer is toch even iets anders dan de Pk’s onder controle houden van een SuperMoto. Maar voor John Mooiman lijkt geen berg te hoog, geen dal te diep en eens een sportman, altijd een sportman lijkt op het lijf van Mooiman te zijn geschreven. Na een misschien wat rustig begin in triathlonsport was er maar één doel, de IRONMAN.
Hoe kijk je terug op de IRONMAN in Kalmar, Zweden?
“Het zwemmen en fietsen ging erg goed. Bij het lopen wist ik wel dat ik daar moest gaan inleveren en ook met lopen nog een beetje last van die buikblessure. Na het zwemmen dacht ik dit gaat supersnel, met fietsen was het doel boven de 36 km/uur en had ik nog hoop bij het lopen. Na een paar kilometer lopen wist ik wel, dit gaat het niet worden en moest ik de 10 uur snel uit mijn hoofd zetten. Ik kreeg hele verzuurde benen, gelukkig waren die buikproblemen niet zo erg als in Finland. Voeding speelt ook wel een beetje mee, gelukkig niet zo erg dat ik moest overgeven.
Wat is je sterkste onderdeel?
“Normaal fietsen, maar nu ging het zwemmen ook erg goed. Ik had 1 uur 10 minuten in mijn hoofd en het werd 1 uur 3 minuten. Die zwemtrainingen hebben zeker geholpen. Het lopen blijft een beetje het minste onderdeel. Daar ging het met de trainingen ook niet lekker. Veel blessures. Lopen moet beter, dat is duidelijk.”
Hoe leef je naar zo’n wedstrijd toe?
“Ik wilde niet in de stress van de reis naar Zweden. Ben er al een week van tevoren heengegaan. Samen met mijn vrouw wat rondgekeken en later in de week nog wat getraind, wat fietsen en lopen. Later kwamen er nog twee man van de vereniging uit Spijkenisse bij, die ook bij ons in het huisje logeerde. We hebben de voorbereiding verder met z’n drieën gedaan. Spullen wegbrengen naar de start, startbewijzen en dat soort dingen. De laatste nacht probeer je vroeg te gaan slapen, maar dat lukte niet helemaal. Moesten om 4 uur weer opstaan en dan gelijk eten, probeer maar eens pannenkoeken te eten midden in de nacht. Heel erg nerveus was ik eigenlijk niet. Wel wedstrijdspanning, maar heb alles over me heen laten komen.”
De wedstrijd
“Bij het zwemmen was ik in het vak van een uur gestart. Dan hoef je er niet zoveel voorbij te zwemmen, als het goed gaat. Halverwege gaf mijn horloge aan dat het snel ging. Kreeg zelfs even de gedachten moet het niet een tandje rustiger. Maar helemaal vertrouwen bij het zwemmen kan je niet op de GPS, valt wel eens weg. Toen ik uit het water kwam had ik voor mijn doen een super tijd. De wissel rustig aangedaan. Fietsen is eigenlijk mijn beste onderdeel, daar wilde ik een gemiddelde van 36 kilometer per uur halen. Dat werd uiteindelijk 37 kilometer. Bij de wissel naar het lopen dacht ik, die 10 uur kan nog steeds. Na een kilometer of 18 wist ik dat 10 uur er niet meer inzat. Voor de wedstrijd wilde ik graag die grens van 10 uur halen, maar wist dat ik onder de 11 uur voor de eerste wedstrijd op dit niveau ook meer dan tevreden moest zijn. Ik had nog nooit een marathon gelopen. Bij 21 kilometer kwam de man met de hamer. Daarna werd het rennen, wandelen en weer rennen. Ik kwam een Nederlander tegen die een paar dagen voor de wedstrijd zijn teen had gebroken en die zat er ook doorheen. We zijn daarna samen opgetrokken en hebben elkaar er doorheen gesleept.”
Hoelang heb je nog last van zo’n inspanning?
“Ja, een dag of vier heb ik wel mijn benen gevoed. En die aanhechtingen van die spieren in mijn buik (de buikblessure waar John mee te kampen had, red.). De vermoeidheid zat er nog wel een paar dagen langer. Zeker wel anderhalve week wat last gehad. Na de wedstrijd ben ik de volgende dag gelijk naar huis gegaan. Wel in 2 dagen en ik heb een automaat met veel toeters en bellen dus je hoeft niet meer zoveel te doen. Wel opletten en sturen natuurlijk. Ben nog een weekje thuis geweest voor ik weer ging werken. Tussendoor niet veel gedaan. Als ik de Calandbrug opreed protesteerde mijn lichaam al een beetje. Maar het smaakt naar meer. Wanneer? In december komt er een kleine en zal het allemaal een beetje anders worden. En ik kan ook niet alles aan mijn vrouw overlaten. Zoveel wedstrijden en trainingen als dit seizoen zal niet lukken. We gaan zien wat mogelijk is. Heb me wel ingeschreven voor de marathon van Rotterdam.”
John Mooiman heeft zijn droom waargemaakt en staat een IRONMAN op zijn cv. Hoe het verder gaat, wij zullen het blijven volgen.