Het was een geniaal plan dat Pieter Caland omstreeks 1860 indiende, nadat hij studies had gemaakt van de rivier mondingen de Clyde in Schotland en de Seine en de Rhone in Frankrijk. De Rotterdamse haven moest beter bereikbaar worden voor de schepen en vooral naar de toekomst toe voor grotere schepen. Ter hoogte van Naaldwijk een doorgraving maken recht door naar Hoek van Holland.
Als je nu langs de Waterweg loopt kan je het nog steeds zien. Als je vanaf Rozenburg in de buurt van de manege richting naar Rotterdam kijkt loopt de Waterweg/Het Scheur/de Nieuwe Maas met vele bochten. Als je dan in de richting van de zee kijkt is het bijna kaarsrecht. Inmiddels wel veel breder en vooral dieper dan het oorspronkelijke plan van ingenieur Pieter Caland.
Wat had Pieter Caland nu bedacht
Het was dan wel een geniaal plan maar ook erg simpel. De mondig van de rivierstromen liepen nog al omslachtig in die tijd en zaten vol met gevaarlijke zandbanken. Eigenlijk was de scheepvaartroute van en naar Rotterdam via de Brielse Maas. De wat grotere schepen in die tijd moesten steeds verder door Zeeland varen om in Rotterdam te komen. Nadat eerst de Brielse Maas vol met zandbanken lag was het daarna het Haringvliet wat werd gebruikt als toegang naar Rotterdam. Maar ook het Haringvliet verzandde snel en werd de route om Rotterdam te bereiken steeds omslachtiger. Omstreeks 1850 werd ook nog eens het kanaal, in opdracht van de marine, door Voorne gegraven. De marine had ook last gekregen om de scheepswerven in Rotterdam te kunnen bereiken en dacht dat via het kanaal door Voorne op te kunnen lossen. Het kanaal door Voorne is eigenlijk nooit een goede oplossing geweest. Te smal schepen konden elkaar niet passeren en waren er ook aan beide zijden sluizen gebouwd wat zeker niet bevorderlijk was voor een goede doorstroming van het aanbod aan schepen. Maar omdat ook het Haringvliet al vrij snel de wat groter worden schepen niet meer kon verwerken moest er een rigoureuze oplossing komen en die kwam van Pieter Caland. Als we de geschiedenisboeken er op naslaan een plan dat een eeuw eerder ook al eens was gelanceerd maar niet serieus genomen. Hij schoof alle eerdere plannen ter zijde en wilde vanaf het scheur bij Rozenburg, rechtdoor naar zee. De stroming van de rivier en de getijdenwerking moest er voor zorgen dat de Waterweg op de juiste diepte bleef sterker nog in de eerste jaren zou de rivier alleen maar dieper worden. In het achterland moesten dan wel wat aanpassingen worden gedaan door de rivieren soms wat smaller en ook wel wat breder te maken om zo meer hulp te krijgen van de natuur. Het plan was geniaal en werd ook zonder veel aanpassingen doorgevoerd maar moeder natuur liet Pieter Caland toch een beetje in de steek. Die getijdenwerking liep toch een beetje anders, sterker nog ook de Nieuwe-Waterweg verzande en moest vanaf de eerste jaren op diepte worden gehouden om een snelle doorvaart naar Rotterdam te waarborgen.
De eerste schop de grond in
Prins Willem van Oranje zette de eerste schop in de grond. Over een lengte van +/- 4.5 kilometer werden er twee dammen aangelegd en kon met het graven worden begonnen. Een nieuwe waterweg naar zee met een diepte van 3 meter onder laagwaterpijl. Afmetingen die we ons nu bijna niet meer kunnen voorstellen. Doordat het duinengebied van Hoek van Holland werd doorgraven kwam het eiland de Beer aan de Rozenburgsekant van de Nieuwe-Waterweg te liggen. Op 9 maart 1872 voer het eerste schip, de Richard Young, door de Nieuwe-Waterweg en was de eerste stap naar de grootste haven van de wereld gezet. Het plan koste meer dan 6 miljoen gulden en dat was voor die tijd een astronomisch bedrag. Zeker als je bedenkt dat een arbeider in die tijd een gulden of in een uiterst geval anderhalve gulden per dag verdiende (bruto). In de eerste jaren was het tobben met de Nieuwe Waterweg. Er moest meer en meer worden gebaggerd, de regering draaide de geldkraan dicht omdat de echte resultaten uitbleven. Rederijen waaronder de Holland Amerika Lijn vertrokken naar Amsterdam omdat, ook al waren er sluizen in het Noordzeekanaal, die aanvoerroute wel betrouwbaarder was. Toch moest die geldkraan weer worden geopend en de vaarroute naar Rotterdam gewaarborgd. Kamer van Koophandel, het bedrijfsleven en rederijen drongen daar sterk op aan. Er kwam een nieuwe commissie waar Pieter Caland niet in werd benoemd en de ingenieur wilde daardoor ook niet meer met de leiding van het project worden belast en trok zich terug. Er ontstond een commissie, voorloper van Rijkswaterstaat, die het project uiteindelijk afmaakte en de route naar Rotterdam kon waarborgen. Het koste ook in die tijd vele miljoenen extra maar uiteindelijk bleek het, vooral later, allemaal wel waard en werden de eerste stappen gezet voor waar we nu een groot deel van onze welvaart aan te danken hebben. Inmiddels is de Nieuwe Waterweg 14 tot 16 meter diep en enkele honderdenmeters breed. In de Europoort, in het kanaal dat zijn naam draagt, komen schepen tot 20 meter diepgang. Of Ingenieur Pieter Caland, die op 23 juli 1826 in Zierikzee werd geboren en op 12 juli 1902 overleed in Wageningen, dat allemaal had voor zien denken we niet. Maar aan Caland hebben we te danken dat het project werd uitgevoerd en er geen sluizen werden gebouwd zoals in het Noordzeekanaal die de toegang tot Amsterdam geeft. Ja en dat er voordurend gebaggerd moet worden is inmiddels een kleine bijkomstigheid. Op de Noordzee moet een route zoals de Eurogeul ook op diepte moeten worden gehouden en dat zelfs over een lengte van 57 kilometer met een diepte van 23 meter. Er is veel veranderd in 150 jaar. Sluizen heeft de Nieuwe Waterweg dan dankzij Pieter Caland niet gekregen maar inmiddels wel een waterkering en die gaat op 21 september 2013 even dicht voor een test waar ongetwijfeld weer veel mensen op af zullen komen en weer duizenden foto's worden gemaakt. Aan de Nieuwe Waterweg is altijd wel iets te zien en te beleven. Een mooi stukje geschiedenis wat toch ook wel een beetje bij Rozenburg hoort.
Bron en afbeeldingen o.a.: Gemeentelijk archief, literatuur Rotterdam, Gemeentelijk archief, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, rapport in opdracht van de Deltacommissie, Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg.